Home
Menu

Cervicale fusie

De halswervelzuil

De halswervelzuil bestaat uit een keten van wervels, telkens met een wervellichaam, daarachter het ruggenmergkanaal en helemaal achteraan de wervelkolom. Tussen de wervellichamen bevindt zich de tussenwervelschijf of discus. Deze bestaat uit een rubberachtige ring en in het midden ervan een geleiachtige substantie.

Achteraan wordt de verbinding tussen de wervels uitgemaakt door twee kleine gewrichten die respectievelijk links en rechts zitten, de facetgewrichten.

De veroudering veroorzaakt bij ieder van ons telkens opnieuw kleine scheurtjes in de rubberachtige ringen. Hierdoor kan op een bepaald ogenblik de “gel” die centraal zit, op een aantal niveaus verdwijnen. Soms verwekt dit proces matige pijn in de hals, doch veelal verloopt het zonder klachten of symptomen.

Onder bepaalde omstandigheden kan echter een scheur in de discus ontstaan, waardoor een stuk hiervan loskomt en zich gaat verplaatsen: men spreekt dan van een “discushernia”.

Onmiddellijk achter het verplaatste gedeelte ligt echter het ruggenmerg en aan beide zijden ervan een zenuwwortel, zodat een druk kan ontstaan op het ruggenmerg of een zenuwwortel. Dit kan niet alleen pijn maar ook uitvalsverschijnselen veroorzaken: gevoelsstoornissen of verlammingen , krachtsvermindering in de armen en in extreme gevallen ook in de benen.

U hebt een discus hernia; en wanneer de natuur er niet in slaagt om op een redelijke termijn een genezing te bewerkstelligen, kan een ingreep noodzakelijk zijn.

Ook progressieve uitvalsverschijnselen (steeds meer gevoelsstoornissen of krachtsvermindering, steeds meer controle verlies over ontlasting of urinelozing) kunnen een reden vormen om te beslissen tot operatie.

Samen met U zal de chirurg beslissen tot het verwijderen van de hernia en het vervangen van de discus door een been ent.

De voorbereiding op de operatie

De patiënt wordt voor de operatie onderzocht voor mogelijke tegen aanwijzingen of risico’s. Een aantal technische onderzoekingen zoals bloedname en een filmpje van het hart ( EKG) kunnen vooraf nodig zijn. Alle ingenomen medicatie moet worden vermeld

De operatie gebeurt onder algemene verdoving.

De ingreep

Het principe berust op het verwijderen van de hernia die de druk op de zenuwen en/of het ruggenmerg veroorzaakt. De operatie wordt zoals de meeste nekoperaties via de voorkant gedaan. Dit is een veilige en de meest klassieke toegangsweg tot de nekwervels. De tussenwervelschijf wordt volledig weggenomen. Om de schijf te vervangen wordt een been ent geplaatst. Deze is meestal vervat in een soort van holle carbon blokje. Het bot wordt meestal genomen uit de bekkenkam . Het geheel wordt meestal verstevigd met een plaatje vooraan op de wervelkolom.

De eerste dagen na de operatie

Na het ontwaken in de ontwaakzaal mag U terug naar uw kamer op de dienst orthopedie. Na de operatie is de pijn in de arm soms meteen weg, maar lang niet altijd. In de hals is er altijd wat pijn ten gevolge van de operatie. Hiervoor krijgt U aangepaste pijnstilling. Sliklast en lichte heesheid zijn normaal gedurende de eerste week. Dit is te gevolge van zwelling van de slokdarm en luchtpijp. U zult tevens de eerste dagen na de ingreep wat hinder hebben van de donor plaats ( bekkenkam) . Dit is na een paar dagen meestal veel beter. Het buisje in de wonde zal na 24 uur worden verwijderd. U kunt meestal vrij snel naar huis na zulke operatie. Een halskraag is niet noodzakelijk en U mag binnen de pijngrenzen bewegen.

Het herstel

De snelheid van herstel zal natuurlijk afhangen van de duur en de ernst van de aandoening. Langdurig bestaande pijnen of langdurig bestaande uitvalsverschijnselen genezen meestal veel trager. De uitstralingsklachten in de armen ( pijn, krachtsvermindering of gevoelsverandering) herstellen al naargelang de ernst van het zenuwletsel, en het al of niet optreden ervan. De eerste weken na de ingreep zal U nog veel moeten rusten; waarna U geleidelijk U activiteiten mag opdrijven. Meestal wordt na een drietal maand een volledige normale activiteit toegestaan.

De opvolging

Na de ingreep zal U door uw huisarts en specialist worden opgevolgd. Een controle raadpleging bij uw specialist is voorzien op drie en zes weken na de ingreep. Op zes weken zal een controle radiografie worden genomen.