Home
Menu

Carpal tunnel syndroom

Beschrijving

Het polskanaal syndroom of carpal tunnel syndroom is een aandoening waarbij een zenuw in de pols gekneld zit en aanleiding geeft tot tintelingen, voosheid en soms pijn in de hand en vingers. De klachten treden vaak op tijdens de nacht en verbeteren bij bewegen.

Hoe ontstaat een carpal tunnel syndroom

Ter hoogte van de pols loopt de mediane zenuw vanuit de voorarm naar het hand door een nauwe tunnel (de carpale tunnel). Naast de zenuw bevat deze tunnel eveneens 9 pezen die dienen voor het buigen van de duim en de vingers. Van zodra er zwelling optreedt in de carpal tunnel beginnen de klachten.

Mogelijke oorzaken van zijn: zwelling van de pezen door reuma of door hormonale veranderingen (bvb. zwangerschap), een te langzaam werkende schildklier of suikerziekte. Ook kunnen de pezen zwellen door irritatie zoals na forse handenarbeid of door een beenderige afwijking in de tunnel (bijvoorbeeld na een breuk). Veelal is de oorzaak niet gekend.

Klachten

Druk op de mediane zenuw geeft aanleiding tot pijn (meestal s'nachts) en tintelingen ter- hoogte van de palmaire zijde van voornamelijk duim, wijsvinger en middenvinger. Het ‘wapperen’ van de aangedane arm geeft dan enige verlichting.

Overdag kunnen deze klachten echter ook optreden tijdens fietsen, autorijden of computeren. De tintelingen kunnen uitstralen via de onderarm en elleboog tot in de schouder. Sommige patiënten klagen ook wel over krachtsverlies.

Bij chronische druk kan beschadiging van de zenuw ontstaan.

Het carpal tunnel syndroom kan aan beide handen voorkomen.

Diagnose van carpal tunnel syndroom

Op grond van de klachten en aanvullend lichamelijk onderzoek kan vaak de diagnose al gesteld worden. Om de diagnose te bevestigen wordt steeds een EMG (= elektrisch onderzoek van de zenuw) uitgevoerd. Hierop wordt dan een vertraging van de zenuwgeleiding gezien over het deel van de zenuw dat in het polskanaal is gelegen. Behoudens het zekerstellen van de diagnose kan daarbij tevens worden uitgesloten of de zenuw niet op een andere plaats knel zit. Een soortgelijk klachtenpatroon komt namelijk ook voor bij afknelling van de zenuw in de nek of op andere plaatsen in de arm en dit vereist uiteraard een andere behandeling.

Behandeling

Soms is geen behandeling nodig of kan men beter afwachten indien de klachten van voorbijgaande aard zijn (bijvoorbeeld tijdens de zwangerschap). Ook kan een nachtspalk worden aangemeten waardoor de pols niet kan buigen (natuurlijke slaaphouding), waardoor de druk op de zenuw afneemt.

Soms wordt gekozen voor een injectie in de pols met cortisone.

Vaak is echter een operatie noodzakelijk.

Operatieve behandeling

Deze ingreep gaat bij voorkeur door onder locale verdoving
Via een klein insnede in de handpalm wordt de zenuw vrijgemaakt: de stevige bindweefsellaag die de verbinding vormt tussen de pink- en duimmuis, het dak van het polskanaal, wordt doorgesneden

Na de ingreep wordt de pols gedurende 1 week geîmmobiliseerd met een spalk; de vingers blijven vrij en moeten onmiddellijk geoefend worden.

De postoperatieve zorgen:
Na één week komt U op controle: de nodige af­spraak wordt hiervoor meegegeven vanuit het dagverblijf .
Bij deze controle wordt de gipsatelle verwijderd.
De hechtingen worden pas na 14 dagen verwijderd; U kan hiervoor terecht bij de huisarts.

Belangrijk:

  • De eerste weken zal U minder kracht hebben in het hand.
  • Het litteken kan een tijdje overgevoelig zijn.
  • Het gevoel ter hoogte van de vingers herstelt zich traag.