Home
Menu

Calcificaties in de schouder (peesverkalkingen)

Het gaat het hier om calciumkristallen (kalkafzettingen) in één of meer van de vier pezen rond de schouderkop (meer bepaald de ‘rotator cuff' pezen). Deze calcificaties ontstaan niet na een ongeval en zelfs niet na een overbelasting. Men denkt dat ze ontstaan doordat peescellen worden aangespoord tot het verkeerdelijk vormen van calcium.

Algemeen wordt aangenomen dat deze calciumdepots voorkomen bij 3 tot 5% van de bevolking. Slechts 35 à 45 % van alle patiënten die calciumdepots hebben, krijgen er ook symptomen van, m.a.w. niet iedereen heeft er klachten van.
Het meest frequent wordt deze aandoening aangetroffen bij vrouwen en iets minder bij mannen tussen de 40 en de 50 jaar. 50 % van de patiënten heeft calcificaties in beide schouders hoewel beide schouders niet altijd tegelijkertijd pijn doen.

Algemeen wordt aangenomen dat dit een zelfgenezende aandoening is, aangezien deze calciumdepots op latere leeftijd bijna altijd ofwel zeer traag ofwel plots kunnen verdwijnen.

Symptomen

In het stadium dat er calciumdepots worden gevormd zijn er meestal weinig klachten. Naarmate het calciumdepot groter wordt, kunnen er wel impingementklachten ontstaan, omdat de verdikte pees in conflict komt met het beenderig dak bovenop de schouder. In het ‘gecalcifieerd' stadium zijn er dus activiteitsgebonden klachten maar kan ook nachtelijke pijn voorkomen als men op de schouder gaat liggen. De meeste pijn die dan wordt waargenomen doet zich voor ter hoogte aan de zijkant van de bovenarm.

Onderzoek

Uw arts zal bij het klinisch onderzoek vaak vaststellen dat de schouder pijn doet bij het actief optrekken van de arm (painful arc). Dikwijls is er dan een gestoord ritme tussen de normale beweeglijkheid van het schouderblad ten opzichte van de borstkas en de beweging tussen schouderblad en bovenarm. De kracht om de arm naar boven op te heffen is vaak verminderd door de pijn die tegelijkertijd wordt waargenomen.
Voor deze pathologie vormen de klassieke radiologie en echografie de beste basisonderzoeken. Via radiologie kan men een soort classificatie uitvoeren van deze calcificatie.

Behandeling

Naargelang de klachten kan de arts uit de volgende therapieën kiezen:

1. Symptomatische conservatieve behandeling: Men gaat enkel de klachten behandelen: relatieve rust, pijnstillers, lokale fysiotherapie, infiltraties.

2. ESWT: Extracorporele Shock Wave Therapie (extracorporele schokgolfbehandeling): hoewel er over deze techniek nog heel wat discussie bestaat, wordt die meer en meer gebruikt voor de behandeling van dergelijke calciumdepots. In tegenstelling tot operatieve ingrepen is de kans op succes lager, maar anderzijds gaat het om een niet-invasieve of niet-ingrijpende techniek die meestal ambulant kan uitgevoerd worden.

3. Artroscopische chirurgische resectie: als er geen conservatieve houding wordt aangenomen, is de meest gangbare techniek voor het verwijderen van een calciumdepot de artroscopie. Via een naaldvormige lens wordt een kijkoperatie uitgevoerd. Het Ca-depot wordt opgezocht, aangeprikt en leeg geduwd. Met een shaver (=soort zuiger) kan de verkalking weggenomen worden.
De ingreep gebeurt onder algemene verdoving en er zal eveneens een lokale verdoving worden toegediend thv de zenuwbanen in de hals (plexusverdoving), zodat de schouder onmiddellijk na de ingreep pijnvrij is. Deze procedure kan via dagkliniek of via één nacht opname in het ziekenhuis. Dit is naar wens van de patiënt.

Complicaties

Complicaties na een kijkoperatie zijn weinig voorkomend.

Na de operatie

Het postoperatieve verband zal vervangen worden door een waterafstotend verband voor ontslag uit het hospitaal. Met deze kleefverbandjes kan je douchen (niet in bad).
Een armverband mag gedragen worden initieel om de schouder te laten rusten. Deze draagdoek mag weggelaten worden zo snel als het kan (afhankelijk van de pijn). Je mag bvb deze draagdoek aflaten om te eten en te schrijven.
De hechtingen mag je na 14 dagen laten verwijderen door je huisarts.
Kinesitherapie zal pas opgestart worden na de eerste postoperatieve controle bij je behandelende arts.